-
1 om
om13 [van mening veranderd] 〈zie voorbeelden 3〉4 [van richting veranderd] turned♦voorbeelden:voor het jaar om is • before the year is outuw tijd is om • your time is upII 〈 bijwoord〉2 [met betrekking tot doel] about♦voorbeelden:toen zij de hoek om kwamen • when they came (a)round the corner〈 figuurlijk〉 dat gaat buiten hem om • 〈 weet hij niets van〉 he's been kept out of this; 〈 heeft hij niets mee te maken〉 he's not involved in that; 〈 raakt hem niet〉 it doesn't concern himiets doen buiten iemand om • go around/bypass someoneom en om • every other onewaar gaat het om? • what's it about?; 〈 onenigheid ook〉 what's the matter?————————om2〈 voorzetsel〉1 [rondom] (a)round, about2 [vlak bij] (a)round3 [omstreeks] around, about4 [juist op het tijdstip van] at5 [telkens na] every6 [(in ruil) voor] for♦voorbeelden:om de tafel zitten • sit (a)round the tablezij had haar kinderen om zich (heen) • she had her children around herom en (na)bij drie jaar • approximately/roughly three yearsom de andere dag • every other day, on alternate daysom de twee uur • every two hoursniet om te eten • not fit to eat, inedibleom kort te gaan • to cut a long story short -
2 waar gaat het om?
waar gaat het om?what's it about?; 〈 onenigheid ook〉 what's the matter?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > waar gaat het om?
-
3 strijd
♦voorbeelden:hevige/zware strijd • fierce battle/struggle/fighting, battle royalde strijd aanbinden met de vijand • engage the enemy (in battle)de strijd aanbinden tegen • enter upon a struggle against, struggle/fight againststrijd leveren • wage a fight, put up a fight/strugglede strijd volhouden • keep up the fight/struggletroepen in de strijd werpen • throw/fling troops into the frayin een strijd gewikkeld zijn • be involved in a fight/battlede strijd om het bestaan • the struggle for lifestrijd op leven en dood • a fight to the bitter endten strijde trekken (tegen) • go to/wage war againstgereed voor de strijd • ready for action/the fray2 innerlijke strijd • inner struggle/conflict4 in strijd met het fatsoen • in defiance of/contrary to decencyin strijd met het gezond verstand handelen • act contrary to common sensein strijd met de wet • against the lawmet elkaar in strijd zijn • conflict, be at variance; 〈 belangen ook〉 be antagonistic; 〈 beweringen ook〉 be contradictoryhet is in strijd met wat zij verleden week zei • it is inconsistent with/it conflicts with what she said last week
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Английский